De Push ortho Enkelbrace Aequi Junior (kortom: Aequi Junior) biedt een goede balans tussen effectieve mechanische ondersteuning en draagcomfort in geval van een (sub)acute of chronische enkelblessure bij kinderen van 6 tot 12 jaar (schoenmaat van ongeveer 30-36). De Aequi Junior stabiliseert het enkelgewricht bij zowel in- als eversie, in neutrale en geflecteerde stand. Zowel de dorsaal- als plantairflexie blijven voldoende vrij om normaal te lopen. De brace functioneert optimaal als hij in een stevige (veter)schoen wordt gedragen. De schaal, die de basis vormt van de brace, biedt op een eenvoudige en comfortabele manier de juiste ondersteuning voor de enkel. Kruislingse banden uit niet-elastisch materiaal zorgen voor een adequate mechanische ondersteuning terwijl elastische banden zorgen voor de juiste compressie. INDICATIES

• Acuut enkelbandletsel: zowel in- als eversietrauma
• Stabilisatie van conservatief of operatief behandelde enkelfracturen
• (Rest)instabiliteit
• Secundaire preventie van enkelbandletsel

Indicatie

• Chronische enkelinstabiliteit
• Ernstige (rest)instabiliteit (bij zware belasting)
• Behandeling van acute laterale enkelbandlaesies
• Nabehandeling van conservatief of operatief behandelde enkelfracturen
• Arthrose met instabiliteit zonder vochtvorming
• Secundaire preventie van een enkelbandlaesie (bij zware belasting zonder vochtvorming)

Gebruik

De Push Aequi wordt over de sok gedragen. Optimale stabilisatie wordt gerealiseerd wanneer de brace in een gesloten (veter) schoen gedragen wordt.

Kenmerken

De rigide ondersteuning van de Aequi bevindt zich aan de mediale zijde (binnenkant) van de enkel en heeft een uitsparing voor de malleolus. Dit productonderdeel bestaat uit een glasvezel-versterkt kunststof en is zeer duurzaam. De versteviging is zo geconstrueerd dat de kern zeer stijf is maar de randen flexibel. Dit komt de pasvorm en het draagcomfort ten goede.

De brace is effectief door een diagonale band die sluit op de mediale ondersteuning. De elastische banden brengen druk aan rond de enkel. De inversie-/eversiebeweging wordt beperkt, terwijl plantair-/dorsaalflexie in voldoende mate vrijgelaten wordt. Hierdoor wordt geen hinder ondervonden bij het afrollen van de voet.